Code Beschrijving
8119
AUTOCHNG NIVO
Stelt de bedrijfslimiet in voor de autochange-logica. Deze parameter kan worden gebruikt om autochange te
voorkomen als het pomp-/ventilatorsysteem dichtbij het maximale vermogen werkt. Als de uitgang van het PID/PFC-
regelblok de door deze parameter ingestelde limiet overschrijdt, dan is werking van autochange niet mogelijk.
Figuur 62
Autochangeniveau.
De werking van autochange
Het doel van autochange is om een gelijke bedrijfstijd voor alle motoren te waarborgen. Elke motor in het systeem
wordt beurtelings op de ACS 400 aangesloten en tevens rechtstreeks on line. De startvolgorde van de motoren
wordt bij het uitvoeren van autochange gewijzigd.
Voor gebruik van de autochangefunctie is een externe wisselstroomomzetter nodig. Zie Bijlage B voor meer
informatie. Bij gebruik van autochange moeten de vergrendelingen (parameter 8120) ook in gebruik worden
genomen
Autochange wordt uitgevoerd als het autochange-interval (parameter 8118) na de vorige autochange is verstreken
en de PFC-uitgang onder het door deze parameter ingestelde niveau daalt.
Autochange werkt als volgt:
1. De motor met gereguleerd toerental stopt. De contactgever van de motor met gereguleerd toerental wordt
uitgeschakeld.
2. De startvolgorde wordt gewijzigd (de teller van de startvolorde gaat vooruit).
3. De contactgever van de motor die nu motor met gereguleerd toerental zal worden, wordt uitgeschakeld (als de
motor in bedrijf is). Als er andere motoren in bedrijf zijn, dan worden deze niet onderbroken.
4. De contactgever van de nieuwe motor met gereguleerd toerental wordt ingeschakeld. De schakelapparatuur van
autochange sluit deze motor aan op de ACS 400.
5. De tijd ingesteld met parameter 8122
6. De motor met gereguleerd toerental start. Als in Stap 3 een motor met constant toerental was gestopt, dan wordt
nog een motor rechtstreeks on line aangesloten door de contactgever van die motor in te schakelen. Na deze
stap is hetzelfde aantal motoren in bedrijf als voor de autochange.
7. De normale PFC-werking wordt hervat.
In bijvoorbeeld een systeem met drie motoren wordt de startvolgorde als volgt gewijzigd:
Eerste start: Motornr. 1, motornr. 2, motornr. 3.
Tweede start: Motornr. 2, motornr. 3, motornr. 1.
Derde start: Motornr. 3, motornr. 1, motornr. 2. (enz...)
Als sommige motoren in het systeem zijn vergrendeld, dan worden ze door de autochange-logica overgeslagen. Als
alle vergrendelingen actief zijn en geen motoren kunnen worden gestart, dan wordt de vergrendelingswaarschuwing
(Waarschuwing 30) weergegeven.
Opmerking! De ACS 400 loopt altijd uit tot stilstand als autochange wordt uitgevoerd.
Opmerking! Autochange kan ook optreden tijdens PID slaap.
Opmerking! Als de stroomvoorziening van de ACS 400 wordt uitgeschakeld, dan worden de waarden van de
startvolgordeteller en autochange-intervalteller in het permanente geheugen opgeslagen. De tellers tellen verder
vanaf de opgeslagen waarden zodra de stroomvoorziening weer wordt hersteld.
122
Uitgangsfrequentie
f
MAX
Geen hulp-
motoren
Toegestane autochangezone
8119
PFC START DELAY
1 hulp-
2 hulp-
motor
motoren
100 %
AUTOCHNG NIVO
wordt in wachttoestand gehouden.
PID-uitgang
ACS 400 Handleiding