Spiltoerental S invoeren
Handwiel-softkey F3 (MSF) indrukken
Handwiel-softkey F2 (S) indrukken
Gewenst toerental selecteren door toets F1 of F2 in te drukken.
Houdt u de desbetreffende toets ingedrukt, dan verhoogt de TNC,
bij toename met tien, de instelling telkens met de factor 10. Drukt u
tegelijk op de CTRL-toets, dan wordt de stap telkens met 1000
verhoogd
Nieuw toerental S activeren met toets NC-start
Aanzet F invoeren
Handwiel-softkey F3 (MSF) indrukken
Handwiel-softkey F3 (F) indrukken
Gewenste aanzet kiezen door toets F1 of F2 in te drukken. Houdt u
de desbetreffende toets ingedrukt, dan verhoogt de TNC, bij
toename met tien, de instelling telkens met de factor 10. Drukt u
tegelijk op de CTRL-toets, dan wordt de stap telkens met 1000
verhoogd
Nieuwe aanzet F met handwiel-softkey F3 (OK) overnemen
Referentiepunt vastleggen
Handwiel-softkey F3 (MSF) indrukken
Handwiel-softkey F4 (PRS) indrukken
Eventueel de as kiezen waarin het referentiepunt moet worden
vastgelegd
De as met handwiel-softkey F3 (OK) op nul stellen of met handwiel-
softkeys F1 en F2 de gewenste waarde instellen en daarna met
handwiel-softkey F3 (OK) overnemen. Drukt u tegelijk op de CTRL-
toets, dan worden de stappen telkens met 10 verhoogd
Werkstanden wisselen
Met de handwiel-softkey F4 (OPM) kunt u vanaf het handwiel naar een
andere werkstand overschakelen, als overschakelen tenminste is
toegestaan bij de actuele besturingstoestand.
Handwiel-softkey F4 (OPM) indrukken
Met handwiel-softkeys de gewenste werkstand selecteren
MAN: handbediening
MDI: positioneren met handinvoer
SGL: programma-afloop regel voor regel
RUN: automatische programma-afloop
558
Handbediening en instellen