Na een langere stilstandtijd moeten deze gegevens
eveneens worden gecontroleerd en moeten evt. vast-
gestelde gebreken worden verholpen!
Het bedrijfs- en onderhoudshandboek moet altijd bij
de machine of op een daartoe bestemde plaats wor-
den bewaard, waar het altijd toegankelijk is voor het
voltallige bedieningspersoneel.
Om letsel en materiële schade bij de inbedrijfstelling van
de machine te vermijden, moeten de volgende Punten be-
slist worden nageleefd:
•
De inbedrijfstelling van de machine mag uitslui-
tend worden uitgevoerd door gekwalificeerd en
geschoold personeel met inachtneming van de
veiligheidsaanwijzingen.
•
Het voltallige personeel dat aan de machine werkt,
moet de handleiding ontvangen, gelezen en begre-
pen hebben.
•
Activeer
alle
veiligheidsinrichtingen
stop-schakelingen vóór de inbedrijfstelling.
•
Elektrotechnische en mechanische instellingen mo-
gen alleen door vakkrachten worden uitgevoerd.
•
Deze machine is alleen geschikt voor toepassing bij
de aangegeven bedrijfsvoorwaarden.
5.5. Voorbereidende werkzaamheden
De machine is volgens de nieuwste stand der techniek
geconstrueerd en gemonteerd, zodat deze onder norma-
le bedrijfsvoorwaarden lang en betrouwbaar werkt. Voor-
waarde daarvoor is echter dat u alle eisen en aanwijzingen
in acht neemt. Kleine olielekkages van de glijringafdichting
vormen geen bezwaar, maar moeten worden verholpen
voordat de pomp in de vloeistof wordt neergelaten of on-
dergedompeld.
Controleer de volgende punten:
•
Kabelgeleiding – geen lussen, licht gespannen
•
Temperatuur van de vloeistof en dompeldiepte con-
troleren – zie machinegegevensblad
•
Wordt aan de perszijde een slang gebruikt, dan moet
deze voor gebruik met schoon water worden door-
gespoeld, zodat afzettingen niet tot verstoppingen
leiden
•
Bij natte opstelling moet de pompput worden gerei-
nigd
•
Het leidingenstelsel aan druk- en zuigzijde moet wor-
den gereinigd en alle afsluiters moeten worden geo-
pend
•
Het pomphuis moet overstroomd worden, d.w.z. dat
het volledig met het medium moet zijn gevuld en dat
het geen lucht meer mag bevatten. De ontluchting
kan plaatsvinden door passende ontluchtingssyste-
men in de installatie of, indien aanwezig, door ont-
luchtingsschroeven op de persaansluiting.
•
Controleren of toebehoren, leidingenstelsel, ophang-
voorziening stevig en correct vastzitten
•
Controle van aanwezige niveauregelingen of droog-
loopbeveiliging
•
Vóór inbedrijfstelling moet een isolatiemeting en een
vulpeilcontrole worden gedaan.
5.6. Elektrisch systeem
Bij de aanleg en keuze van elektrische leidingen en bij het
aansluiten van de motor moeten de relevante plaatselijke
en VDE-voorschriften worden nageleefd. De motor moet
door een motorbeveiligingschakelaar worden beschermd.
Laat de motor volgens het schakelschema aansluiten. Let
op de draairichting! Bij verkeerde draairichting levert de
machine niet het aangegeven vermogen en kan er onder
ongunstige omstandigheden schade ontstaan.
Controleer de bedrijfsspanning en let op een gelijkmatig
stroomverbruik van alle fasen volgens het machinegege-
vensblad. Let op dat alle temperatuurvoelers en bewa-
kingscontroles, bijv. controle van de afdichtkamer, aange-
sloten en op werking gecontroleerd worden.
en
nood-
5.7. Draairichting
Bij eenfasemotoren is een controle van de draairichting
niet noodzakelijk, omdat deze altijd met de juiste draairich-
ting draaien.
Bij driefasenmotoren moet de draairichting voor de inbe-
drijfstelling worden gecontroleerd. Bij toepassing van een
HOMA-schakeltoestel met draairichtingscontrolemelding
licht deze bij verkeerde draairichting op. De controle kan
plaatsvinden door de startschok te observeren. Hiertoe de
pomp verticaal, iets op de rand op de grond zetten en kort
inschakelen. Van bovenaf gezien schokt de pomp bij de
juiste draairichting iets tegen de klok in.
De pomp heeft de juiste draairichting als deze zich tegen
de klok in beweegt, omdat de motor van bovenaf gezien
met de klok mee draait. Bij reeds geïnstalleerde pompen
vindt de controle van de juiste draairichting plaats door de
opvoerhoogte en het debiet bij verschillende draairichtin-
gen te vergelijken. De draairichting met de grootste op-
voerhoogte en het grootste debiet is de juiste draairichting.
Bij verkeerde draairichting moeten 2 fasen van de netaan-
sluiting worden omgewisseld. De pompen worden stan-
daard met CEE-netstekker geleverd. De faseverwisseling
vindt plaats door de ronde borgplaat aan de stekkerpolen
met een schroevendraaier 180° te draaien. De aangege-
ven pomp- en vermogensgegevens worden alleen bereikt
als er een rechtsdraaiend draaiveld aanwezig is. De machi-
ne is niet geconfigureerd voor bedrijf op een linksdraaiend
draaiveld.
5.8. Motorbeveiliging
De minimale eis is een thermisch relais/motorbeveiliging-
schakelaar met temperatuurcompensatie, differentiaaluit-
schakeling en blokkering tegen herinschakeling volgens
VDE 0660 resp. overeenkomstige nationale voorschriften.
Worden de machines aangesloten op stroomnetten waar-
in regelmatig storingen optreden, dan adviseren wij extra
beveiligingssystemen in te bouwen (bijv. overspannings-,
onderspannings- of faseuitvalrelais, bliksembeveiliging,
etc.). Bij het aansluiten van de machine moeten de plaat-
selijke en wettelijke voorschriften worden nageleefd.
Gevaar door elektrische stroom! Door ondeskundige
omgang met stroom bestaat levensgevaar! Alle pom-
pen met vrije kabeluiteinden moeten door een elek-
tricien worden aangesloten.
NEDLERLANDS | 87