80 | DR 10e, DR 14e, DR 17e | Aan de slag
De DR-detector starten (bedrade configuratie)
De DR-detector starten:
1. Bevestig de klep van het batterijcompartiment als er geen batterij is
aangesloten.
1.
2.
Afbeelding 25: De klep van het batterijcompartiment bevestigen
De klep wordt automatisch op zijn plek vergrendeld.
2. Steek het netsnoer van de stroomkast van de DR-detector in een
stopcontact.
De stroomstatusindicator op het voorpaneel van de stroomkast van de DR-
detector gaat branden.
3. Sluit de DR-detectorkabel aan.
Steek de connector van de kabel in de connectorsleuf van de DR-detector.
De detector wordt opgestart. De stroomindicator gaat groen branden.
4. Controleer het statuslampje van de DR-detector op de schakelaar voor DR-
detectors. Als een foutstatus wordt weergegeven en de detector wordt
gedeeld tussen NX-werkstations, kan deze nog verbonden zijn met een
ander NX-werkstation. Registreer in dat geval de DR-detector bij het NX-
werkstation.
De connectorindicator gaat branden. De DR-detector is gereed.
0370C NL 20220623 1626
Opmerking: Start het NX-werkstation op voordat u de detector
gebruikt.
1
2
2
Positioneer de klep op basis van de markeringen. Breng de klep
helemaal in.
Duw de klep omlaag.