Inhoudsopgave
Advertenties
112 | DR 10e, DR 14e, DR 17e | Geavanceerde werking
De DR-detector bij een ander NX-werkstation
registreren
De DR-detector kan worden gebruikt voor onderzoeken op verschillende NX-
werkstations. De DR-detector wordt geconfigureerd om met een specifiek NX-
werkstation te communiceren. Met de procedure voor het registreren van de
DR-detector voor een ander werkstation wordt de beschikbaarheid van de DR-
detector tussen NX-werkstations geschakeld.
In een configuratie waarin meerdere NX-werkstations een DR-detector delen,
is elk NX-werkstation voorzien van een aansluitkabel voor een DR-detector
(bedrade configuratie) of een registratiekabel voor een DR-detector
(draadloze configuratie).
Ga als volgt te werk om de DR-detector te registreren en verbinding te maken
met een andere röntgenkamer:
1. Zorg dat er geen lege miniatuur is geselecteerd op het NX-werkstation,
zodat geen andere DR-detector actief is.
2. Sluit de DR-detector op het NX-werkstation aan met de DR-detectorkabel.
Wacht tot de schakelaar voor DR-detectors het pictogram weergeeft voor
een bedrade verbinding.
De DR-detector is geconfigureerd om verbinding te maken met het
geselecteerde NX-werkstation.
3. Voor een draadloze bediening koppelt u de registratiekabel van de DR-
detector los.
Bij specifieke configuraties schakelt de DR-detector over naar foutstatus direct
na registratie bij een ander NX-werkstation of nadat u hebt geprobeerd een
eerste belichting te maken. In dit geval moet u de DR-detector weer opstarten
door de batterij te verwijderen en vervolgens weer terug te plaatsen.
Bijbehorende links
De DR-detector starten (draadloze configuratie)
De DR-detector stoppen (draadloze configuratie)
0370C NL 20220623 1626
op bladzijde 77
op bladzijde 96
Advertenties
Inhoudsopgave
