Inbedrijfstelling
6
Vóór de inbedrijfstelling
6
Inbedrijfstelling
6.1
Vóór de inbedrijfstelling
62
Technische handleiding – CMP40 – 63, CMP.71 – 100
WAARSCHUWING
Explosiegevaar door het meerdere malen bevestigen van een fout door het aanspre-
ken van de motorbeveiliging.
Dood en ernstig letsel
•
Bepaal eerst de oorzaak van de storing en los deze op voordat u een fout door
het aanspreken van de motorbeveiliging bevestigt.
•
Een fout door het aanspreken van de motorbeveiliging niet meerdere malen be-
vestigen.
GEVAAR
Gevaar voor letsel door elektrische schok.
Dood of zwaar letsel!
•
Let bij de inbedrijfstelling altijd op de veiligheidsaanwijzingen in hoofdstuk 2.
•
Gebruik voor de schakeling van servomotor en rem schakelcontacten van de ge-
bruikscategorie AC-3 volgens EN/IEC 60947-4-1.
•
Neem de bedradingsaanwijzingen van de fabrikant in acht.
•
Neem de technische handleiding van de servoversterker in acht.
LET OP
Vernieling van de motor door het meerdere malen bevestigen van een fout door het
aanspreken van de motorbeveiliging.
Materiële schade, beschadiging van de motor
•
Een fout door het aanspreken van de motorbeveiliging niet meerdere malen be-
vestigen. Indien een bevestigde fout door het aanspreken van de motorbeveili-
ging kort na het bevestigen opnieuw optreedt, dan dient eerst de oorzaak van de
fout te worden bepaald en weggenomen.
AANWIJZING
Zorg er vóór de eerste inbedrijfstelling voor dat:
•
De connectorverbindingen correct zijn aangebracht.
•
De connectoren niet onbedoeld los kunnen raken.
•
Bij de optie klemmenkast (/KK): De geleiders worden stevig vastgeklemd.
•
De motoren mogen uitsluitend in combinatie met frequentieregelaars worden be-
dreven.
•
Frequentieregelaars moeten voor de eerste inbedrijfstelling altijd met de software
®
MOVITOOLS
MotionStudio worden geconfigureerd.
•
De keuze van de geschikte frequentieregelaar gebeurt m.b.v. configuratie. Meer
informatie over de configuratie vindt u in de catalogus "Synchrone servomotoren".