2.7
Transport/opslag
Controleer de levering direct na ontvangst op mogelijke transportschade. Stel het
transportbedrijf hiervan direct op de hoogte. De inbedrijfstelling moet eventueel wor-
den opgeschort.
De transportogen moeten goed vastgemaakt worden. Deze zijn alleen berekend op
het gewicht van de motor/motorreductor; er mogen geen extra lasten worden aange-
bracht.
De ingebouwde hijsogen voldoen aan DIN 580. De in deze norm genoemde lasten en
voorschriften moeten altijd in acht worden genomen. Als op de motorreductor twee
hijsogen of oogbouten zijn aangebracht, moeten deze twee hijsogen tijdens het trans-
port ook worden gebruikt. De trekrichting van de aanslagmiddel mag dan volgens
DIN 580 niet meer dan 45° afwijken.
Gebruik, indien nodig, geschikte en voldoende bemeten transportmiddelen. Gebruik
deze opnieuw voor verder transport.
Als de motor/motorreductor niet onmiddellijk wordt ingebouwd, dient deze droog en
stofvrij te worden opgeslagen. De motor/motorreductor mag niet buiten worden opge-
slagen. De motor/motorreductor kan max. negen maanden worden opgeslagen zon-
der dat vóór de inbedrijfstelling bijzondere maatregelen getroffen moeten worden.
2.8
Opstelling
Zorg voor vlakke opslag, goede voet- en flensmontage en exacte uitlijning bij recht-
streekse koppeling. Zorg dat de montage niet leidt tot resonanties met de draaifre-
quentie en de dubbele netfrequentie. Rem lichten (bij motoren met aangebouwde
rem), rotor met de hand draaien, op ongewone sleepgeluiden letten. Controleer de
draairichting in ontkoppelde toestand.
(De-)monteer riemschijven en koppelingen uitsluitend met apparatuur die daarvoor ge-
schikt is aftrekken (verwarmen!) en dek ze af met een aanraakbeveiliging. Vermijd on-
toelaatbare spanningen op de riem.
Houd u aan de aanwijzingen in het hoofdstuk "Mechanische installatie" (→ 2 26)!
2.9
Veiligheidsaanwijzigen op de motor
In de loop van de tijd kunnen de veiligheidsaanwijzingen en borden vervuild raken of
op een andere manier onleesbaar worden.
Gevaar voor letsel door onleesbare symbolen.
•
•
VOORZICHTIG
Houd alle veiligheids-, waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen altijd in een
goed leesbare toestand.
Vervang beschadigde veiligheidsaanwijzingen of stickers/plaatjes.
Veiligheidsaanwijzingen
Technische handleiding – CMP40 – 63, CMP.71 – 100
2
Transport/opslag
11