Veiligheidsaanwijzingen
2
Elektrische aansluiting
Veiligheidsaanwijzing
–
–
17123852
2.10
Elektrische aansluiting
12
Technische handleiding – CMP40 – 63, CMP.71 – 100
De op de motor aangebrachte veiligheidsaanwijzingen dienen in acht genomen te
worden. Zij hebben de volgende betekenis:
Betekenis
Alleen kabelwartels en kabels die geschikt zijn voor temperatu-
ren ≥ 80 °C mogen worden gebruikt. De temperatuurbestendig-
≥ 80° C
heid van de kabels moet worden gekozen in overeenstemming
met de normatieve specificaties en gebruiksomstandigheden.
Gevaar voor elektrische schokken: de connectoren mogen al-
leen worden losgekoppeld of aangesloten als de motor niet on-
der spanning staat en de motor stilstaat!
Explosiegevaar: In explosiegevaarlijke gebieden bestaat er ge-
vaar voor ontsteking door vonken bij het aansluiten of loskoppe-
len van onder spanning staande connectorverbindingen!
De vastgelegde polariteit van de voeding van de BK-rem dient
absoluut te worden aangehouden. Controleer bij het vervangen
van de rem de polariteit.
De werkzaamheden mogen alleen door gekwalificeerde vakmensen worden uitge-
voerd. De laagspanningsmachine mag hierbij niet draaien en moet vrijgeschakeld en
tegen onbedoelde hernieuwde inschakeling zijn beveiligd. Dit geldt ook voor hulp-
stroomkringen (bijv. stilstandsverwarming of onafhankelijk aangedreven ventilator).
Controleer of er geen spanning meer op staat!
Overschrijden van tolerantiegrenzen in EN/IEC 60034-1 (VDE 0530, deel 1) – span-
ning ±5%, frequentie ±2%, curvevorm, symmetrie – zorgt voor meer warmte en is van
invloed op de elektromagnetische compatibiliteit.
Naast de algemeen geldende installatievoorschriften voor laagspanningsapparatuur
moeten de speciale voorschriften voor de installatie van elektrische systemen in ex-
plosiegevaarlijke omgevingen in acht worden genomen (Industriële Veiligheidsveror-
dening in Duitsland; EN/IEC 60079-14 en installatiespecifieke voorschriften).
Neem afwijkende gegevens op het typeplaatje en het schema in de klemmenkast in
acht.