Als u niet wilt dat de HP Jetdirect-printserver wordt
geconfigureerd via DHCP, dient u voor de printserver een andere
configuratiemethode in te stellen.
1. (Voor interne printservers) Als u het bedieningspaneel van
de printer gebruikt voor het instellen van handmatige of
BOOTP-configuratie, wordt DHCP niet gebruikt.
2. U kunt voor het instellen van handmatige (de status geeft
"User Specified" te zien) of BOOTP-configuratie Telnet
gebruiken; in dit geval wordt DHCP niet gebruikt.
3. U kunt de TCP/IP-parameters handmatig via een ondersteunde
webbrowser wijzigen met behulp van de geïntegreerde
Jetdirect-webserver of met HP Web Jetadmin.
Wanneer u naar BOOTP-configuratie overstapt, worden de door
DHCP geconfigureerde parameters vrijgegeven en wordt het
TCP/IP-protocol geïnitialiseerd.
Als u overstapt naar handmatige configuratie, wordt het door
DHCP geconfigureerde IP-adres vrijgegeven en worden door de
gebruiker opgegeven IP-parameters gebruikt. Daarom moet u,
als u het IP-adres handmatig opgeeft, ook handmatig alle
configuratieparameters instellen, zoals het subnetmasker,
de standaardgateway en de time-out bij inactief.
Opmerking
Voor configuratie van DHCP door middel van Telnet raadpleegt u
'Telnet
gebruiken' in dit hoofdstuk.
NLWW
Als u een configuratie via DHCP opnieuw wilt
inschakelen, haalt de printserver de configuratie-
informatie op bij een DHCP-server. Dat houdt in
dat als u DHCP kiest en u de configuratiesessie
(bijvoorbeeld door middel van Telnet) beëindigt, het
TCP/IP-protocol voor de printserver opnieuw wordt
geïnitialiseerd en alle huidige configuratie-
informatie wordt gewist. De printserver probeert
dan nieuwe configuratie-informatie te verkrijgen
door DHCP-verzoeken op het netwerk naar een
DHCP-server te sturen.
TCP/IP-configuratie 80