NT 4.0 — Klik op Start, Instellingen,
Configuratiescherm. Dubbelklik vervolgens op Netwerk
om het dialoogvenster Netwerk weer te geven.
Als het TCP/IP-protocol vermeld staat op het tabblad
Protocollen en Microsoft TCP/IP-afdrukken vermeld staat
op het tabblad Services, is de noodzakelijke software reeds
geïnstalleerd. (Ga verder naar
netwerkprinter voor computers met Windows NT
Als dit niet het geval is, gaat u naar stap 2.
2. Als u de software nog niet hebt geïnstalleerd:
Windows 2000 — Klik in het venster Eigenschappen voor de
verbinding op Installeren. Kies Protocol in het venster Type
netwerkonderdeel selecteren en klik op Toevoegen om
het Internet Protocol (TCP/IP) toe te voegen.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
NT 4.0 — Klik op de knop Toevoegen voor elk tabblad en
installeer het TCP/IP-protocol en de service Microsoft
TCP/IP afdrukken.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Typ desgevraagd de volledige padnaam naar de Windows NT-
distributiebestanden in (u hebt hierbij mogelijk de cd-rom van
Windows NT-werkstation of -server nodig).
3. Geef de TCP/IP-configuratiewaarden op voor de computer:
Windows 2000 — Selecteer Internet Protocol (TCP/IP) op
het tabblad Algemeen in het venster Eigenschappen voor
verbinding en klik op Eigenschappen.
NT 4.0 — Waarschijnlijk wordt u automatisch gevraagd om
TCP/IP-configuratiewaarden. Als dit niet het geval is, klik u
op het tabblad Protocollen in het venster Netwerken en
selecteert u TCP/IP-protocol. Klik vervolgens op
Eigenschappen.
Als u een Windows-server configureert, typt u het IP-adres,
het standaard-gateway-adres en het subnetmasker in de
daarvoor bestemde vakken.
NLWW
Configuratie van een
Configuratie voor afdrukken via LPD 188
4.0.)