Het configureren van een LPD-netwerkprinter
Een nieuwe LPD-printer toevoegen
1. Open de map Printers (klik vanaf het bureaublad op Start,
Printers en faxen).
2. Klik op Printer toevoegen. Klik op Volgende in het
welkomstscherm van de wizard Printer toevoegen.
3. Klik op Lokale printer en schakel het automatisch opsporen
voor de Plug en Play-printerinstallatie uit. Klik op Volgende.
4. Kies Een nieuwe poort maken en selecteer LPR-poort in de
vervolgkeuzelijst. Klik op Volgende.
5. Ga als volgt te werk in het venster LPR-compatibele printer
toevoegen:
a. Type de DNS-naam (Domain Name System of het IP-adres
(Internet Protocol) van de HP Jetdirect-printserver.
b. Typ (in kleine letters) de naam van de afdrukwachtrij voor
de HP Jetdirect-printserver (bijvoorbeeld: raw, text,
auto of binps.)
c.
Klik op OK.
6. Selecteer de fabrikant en het printermodel. (Klik indien
nodig op Diskette en volg de aanwijzingen om het
printerstuurprogramma te installeren.) Klik op Volgende.
7. Klik op Ja als u wordt gevraagd of u het bestaande
stuurprogramma wilt behouden. Klik op Volgende.
8. Typ een printernaam en klik op deze printer als
standaardprinter (indien gewenst). Klik op Volgende.
9. Selecteer of u deze printer wilt delen met andere
netwerkcomputers (als uw systeem bijvoorbeeld een printserver
is). Indien u deze printer wil delen, moet u een sharenaam
opgeven waaraan andere gebruikers deze printer kunnen
herkennen. Klik op Volgende.
10. Geef indien nodig een locatie en andere informatie op voor deze
printer. Klik op Volgende.
11. Klik op Ja om een testpagina af te drukken en klik vervolgens
op Volgende.
12. Klik op Voltooien om de wizard te sluiten.
NLWW
Configuratie voor afdrukken via LPD 194