Download Print deze pagina

HP jetdirect 175x Handleiding pagina 65

Advertenties

Tabel 3.3
TFTP-configuratiebestandsparameters (4 van 11)
Overige TCP/IP-instellingen
syslog-config:
Activeert of deactiveert werking van de syslog-server op de printserver:
0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert.
syslog-svr:
Het label van het IP-adres van de syslog-server. Dit label duidt de server aan
waarheen de HP Jetdirect-printserver syslog-berichten stuurt. Zie
meer informatie.
syslog-max:
Duidt op het maximale aantal syslog-berichten dat per minuut door de
HP Jetdirect-printserver kan worden verzonden. Met deze instelling kan de
beheerder de grootte van het logbestand regelen. De standaardinstelling is 10 per
minuut. Als dit op nul wordt ingesteld, is het aantal syslog-berichten niet beperkt.
syslog-priority:
Werkt als een filter voor de syslog-berichten die naar de syslog-server worden
verzonden. Het filterbereik is 0 tot 8, waarbij 0 het meest specifiek is en 8 het meest
algemeen. Alleen de berichten die lager zijn dan het aangegeven filterniveau
(of hoger in prioriteit), worden gerapporteerd. De standaardinstelling is 8: berichten
van alle prioriteiten worden verzonden. Indien nul, zijn alle syslog-berichten
uitgeschakeld.
syslog-facility:
Een code die gebruikt wordt voor het aangeven van de bronfaciliteit van een
bericht (bijvoorbeeld voor het bepalen van de bron van bepaalde berichten
tijdens het oplossen van problemen). Als standaardinstelling wordt door de
HP Jetdirect-printserver LPR als de bronfaciliteitcode gebruikt, maar plaatselijke
gebruikerswaarden van local0 tot en met local7 kunnen worden gebruikt om aparte
printservers of groepen van printservers te identificeren.
slp-config:
Activeert of deactiveert SLP-werking (Service Location Protocol) op de printserver:
0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert.
ttl-slp:
Bepaalt de TTL-instelling (Time To Live) voor IP-multicasts voor de SLP-pakketten
(Service Location Protocol). De standaardwaarde is vier sprongen (het aantal
routers vanaf het lokale netwerk). Het bereik is 1 tot 15. Bij instelling van –1 wordt
de multicast-functie uitgeschakeld.
mdns-config:
Dient voor het in- of uitschakelen van mDNS-services (Multicast Domain Name
System). Met 0 worden ze uitgeschakeld; met 1 (standaardinstelling) worden ze
ingeschakeld. mDNS wordt meestal in kleine netwerken gebruikt voor het
omzetten van IP-adressen en namen (via UDP-poort 5353) wanneer geen
conventionele DNS-server wordt gebruikt of beschikbaar is.
NLWW
Bijlage A
TCP/IP-configuratie 65
voor

Advertenties

loading