Default IP. Deze parameterinstelling bepaalt het IP-adres dat
moet worden gebruikt wanneer de printserver geen IP-adres
van het netwerk kan verkrijgen tijdens een gedwongen
TCP/IP-herconfiguratie (bijvoorbeeld wanneer handmatig is
ingesteld dat BOOTP of DHCP moet worden gebruikt).
De parameter Default IP kan worden gewijzigd met een
ondersteund configuratieprogramma, zoals Telnet, met een
webbrowser of met een SNMP-beheertoepassing.
DHCP-verzoeken inschakelen/uitschakelen
Wanneer een standaard-IP-adres is toegewezen, kunt u aangeven
of periodiek DHCP-verzoeken moeten worden verzonden.
DHCP-verzoeken worden gebruikt om IP-configuratie-instellingen
op te vragen van een DHCP-server op het netwerk. Deze parameter
is standaard ingeschakeld, zodat DHCP-verzoeken kunnen worden
verzonden. Deze parameter kan echter worden uitgeschakeld met
ondersteunde configuratieprogramma's, zoals Telnet, met een
webbrowser of met een SNMP-beheertoepassing.
Draadloze HP Jetdirect-printserver. Wanneer een draadloze
printserver voor de eerste keer met de fabrieksinstellingen wordt
ingeschakeld terwijl de printserver niet is verbonden met een
netwerk, wordt waarschijnlijk automatisch een link-local IP-adres
aan de printserver toegewezen. Als verbinding wordt gemaakt met
een netwerk dat op een DHCP-server is gebaseerd, wordt het
IP-adres waarschijnlijk opnieuw geconfigureerd omdat op de
printserver standaard DHCP-verzoeken zijn ingeschakeld.
Standaard-IP op draadloze en vaste printservers
De resultaten van een standaard-IP-configuratie kunnen op vaste
en draadloze printservers verschillen:
Wanneer een vaste printserver met de fabrieksinstellingen
wordt ingeschakeld, worden systematisch BOOTP, DHCP en
RARP gebruikt om de IP-instellingen voor de printserver op te
halen. Dit proces duurt maximaal twee minuten. Als de
configuratie mislukt, wordt een standaard-IP-adres toegewezen
op de wijze die hiervoor is beschreven.
NLWW
TCP/IP-configuratie 47