Hoofdstuk 10
•
Oplossing 4: neem contact op met HP-ondersteuning
Oplossing 1: Plaats de inktpatronen
Oplossing: Een of beide printcartridges ontbreken. Verwijder de inktpatronen en
installeer ze opnieuw. Let er daarbij op dat u de inktpatronen goed in de houder plaatst
zodat zij vastklikken. Als het probleem hiermee niet is verholpen, reinigt u de
contactpunten van de inktpatronen.
De contactpunten van de printcartridge reinigen
1.
Zet het apparaat aan en open de klep voor de printcartridge.
De wagen met printcartridges bevindt zich aan de rechterkant van het apparaat.
2.
Wacht tot de wagen met de printcartridges stilstaat en koppel vervolgens de
stekker los van de achterkant van het apparaat.
3.
Druk voorzichtig op de printcartridge om deze te ontgrendelen en trek hem naar
u toe uit de houder.
Opmerking
Verwijder en reinig de printcartridges een voor een. Laat een printcartridge
nooit meer dan 30 minuten buiten de HP Photosmart liggen.
4.
Controleer de contactpunten van de printcartridge op aangekoekte inkt en vuil.
5.
Dompel een schoon schuimrubberen veegstokje of pluisvrij doekje in het
gedistilleerde water en knijp het overtollige vocht eruit.
6.
Houd de printcartridge vast aan de zijkanten.
7.
Reinig alleen de koperkleurige contactpunten. Laat de printcartridges circa tien
minuten drogen.
108
Een probleem oplossen
Haal beide printcartridges niet tegelijkertijd uit de printer.