Hoofdstuk 10
3.
Controleer of u de juiste printcartridges voor uw product gebruikt. Raadpleeg voor
een lijst met nummers van compatibele printcartridges de gedrukte documentatie
bij het product.
4.
Verwijder de zwarte printcartridge uit de uitsparing rechts. Raak de inktsproeiers
en de koperkleurige contactpunten niet aan. Controleer de koperkleurige
contactpunten en inktsproeiers op eventuele beschadigingen.
Controleer of de doorzichtige plastic tape is verwijderd. Als deze nog steeds de
inktsproeiers afdekt, kunt u de doorzichtige plastic tape voorzichtig verwijderen
door aan het roze lipje te trekken. Verwijder in geen geval de bruinrode tape, die
de elektrische contactpunten bedekt.
1 Koperkleurige contactpunten
2 Plastic tape met roze treklipje (moet voorafgaande aan de installatie worden
3 Inktsproeiers onder tape
5.
Plaats de printcartridge terug door deze naar voren te schuiven in de sleuf aan
de rechterkant. Duw de printcartridge naar voren totdat deze vastklikt in de
houder.
106
Een probleem oplossen
verwijderd)