6.2
Eenvoudige inbedrijfstelling
1. Sluit de motor aan op de regelaar, let op het spanningsbereik van de motor.
2. Voer de motorgegevens van het motortypeplaatje in:
3. Breng een verbinding tussen klem 1 en 2 tot stand en geef daarmee de aandrijving
6.2.1
Bedrijf via klemmen (standaardinstelling)
Voor het bedrijf in de klemmenmodus (standaardinstelling):
•
•
•
•
•
6.2.2
Programmeerapparaatmodus
Voor het bedrijf in de programmeerapparaatmodus:
•
•
•
•
•
•
AANWIJZING
De gewenste doelsnelheid kan vooraf worden ingesteld door in stilstand de <Stop>-
toets in te drukken. Door vervolgens de <Start>-toets in te drukken accelereert de aan-
drijving langs een integrator tot dit toerental.
6.2.3
Belangrijke parameters
•
•
•
Technische handleiding – MOVITRAC
•
P-08 = nominale motorstroom
•
P-09 = nominale motorfrequentie
vrij.
P-12 moet op 0 ingesteld zijn (fabrieksinstelling).
Sluit tussen de klemmen 1 en 2 een schakelaar aan op het gebruikersklemmenblok.
Sluit tussen de klemmen 5, 6 en 7 een potentiometer (2,2 k ... 10 k) aan, het sleep-
contact wordt met pin 6 verbonden.
Sluit de schakelaar om de aandrijving vrij te geven.
Stel het toerental in met de potentiometer.
Stel P-12 in op 1 (één richting) of 2 (twee richtingen).
Sluit tussen de klemmen 1 en 2 een draadverbinding of een schakelaar aan op het
gebruikersklemmenblok om de aandrijving vrij te geven.
Druk vervolgens op de <Start>-toets. De aandrijving wordt vrijgegeven met 0,0 Hz.
Druk de <Naar boven>-toets in om het toerental te verhogen.
Druk de <Stop>-toets in om de aandrijving te stoppen.
Door vervolgens de <Start>-toets in te drukken keert de aandrijving terug naar het
oorspronkelijke toerental. (Als de tweerichtingenmodus is geactiveerd (P-12 = 2),
wordt de richting omgekeerd door de <Start>-toets in te drukken.)
Maximum- en minimumtoerental worden met P-01 en P-02 ingesteld.
Acceleraties en deceleraties worden met P-03 en P-04 ingesteld.
De gegevens op het motortypeplaatje worden via de parameters P-07 tot P-10 inge-
voerd.
®
LT E (versie B)
Inbedrijfstelling
Eenvoudige inbedrijfstelling
I
6
0 0
21