5.2
Installatie
Sluit de aandrijving volgens onderstaand diagram aan. Let er hierbij op dat de motor-
klemmenkast juist aangesloten is. Er zijn twee typen aansluitingen: ster en driehoek. De
schakeling van de motor dient te zijn afgestemd op de spanning waarmee de motor
wordt bediend. Het diagram in hoofdstuk 5.2.1 bevat meer informatie hierover.
Als vermogenskabel wordt een 4-aderige, PVC-geïsoleerde, afgeschermde kabel aan-
geraden die volgens de desbetreffende voorschriften en regelgeving wordt gelegd.
De aardklem van elke MOVITRAC
op het aardrailsysteem (via het filter, indien geïnstalleerd) zoals hieronder weerge-
geven. MOVITRAC
andere worden doorgelust. Evenmin mogen zij van of naar andere apparaten worden
doorgelust. De impedantie van de aardlus moet voldoen aan de desbetreffende veilig-
heidsvoorschriften. Om aan de UL-voorschriften te voldoen moeten voor alle aardver-
bindingen door UL toegelaten crimp-ogen worden gebruikt.
5.2.1
Aansluitingen motorklemmenkast
Motoren hebben een schakeling van het type ster, driehoek, dubbele ster of Nema-ster.
Het motortypeplaatje informeert u over het spanningsbereik voor het betreffende type
aansluiting, waaraan de bedrijfsspanning van het MOVITRAC
voldoen.
W2
U2
V2
U1
V1
W1
U
V
W
Lage spanning Í
Technische handleiding – MOVITRAC
®
®
LT E-aardverbindingen mogen niet van de ene regelaar naar de
W2
U2
V2
U1
V1
W1
U
V
W
Hoge spanning Õ
®
LT E (versie B)
Elektrische installatie
Installatie
LT E moet afzonderlijk direct worden aangesloten
T4
T5
T6
U2
V2
W2
V5
U5
W5
T8
T7
T9
W1
U1
V1
T1
T2
T3
U
V
W
Lage spanning ÕÕ
®
LT E-apparaat moet
U2
V2
W2
T4
T5
T6
V5
U5
W5
T7
T8
T9
U1
V1
W1
T1
T2
T3
U
V
W
Hoge spanning Õ
5
15