Download Print deze pagina

Dräger Perseus A500 Gebruiksaanwijzing pagina 91

Anesthesie-werkstation software 2.0n
Verberg thumbnails Zie ook voor Perseus A500:

Advertenties

De beademingsparameters en alarmgrenzen
worden ingesteld op de geconfigureerde
startinstellingen, zie pagina 156. De ingestelde
waarde voor Ti wordt automatisch ingesteld op
basis van RR zodat dit in de verhouding I:E zoals
ingesteld in de startinstellingen resulteert, zie 164.
Een casus vervolgen
Selecteren om de therapie te starten met de
instellingen van de laatste casus:
 Tip de toets Ga door met casus (B) aan.
De beademingsparameters en alarmgrenzen
worden overgenomen van de voorgaande casus.
Na het inschakelen van het apparaat is er geen
voorgaande casus beschikbaar. De Perseus start
dan met de geconfigureerde startinstellingen.
Patiëntgegevens controleren
WAARSCHUWING
Gevaar door onjuiste instellingen
Voor medische apparaten binnen een zelfde
gebied kunnen verschillende standaard
alarmgrenzen of therapie-instellingen
geconfigureerd worden. De gebruiker moet
voor het volgende zorgen:
– Zorg ervoor dat de ingestelde waarden
geschikt zijn voor de patiënt.
– Controleren of het alarmsysteem niet
nutteloos is gemaakt door het instellen
van extreme waarden voor de
alarmgrenzen en niet gedeactiveerd is
door het uitschakelen van de alarmen.
– Controleren van de startinstellingen voor
alarmen en alarminstellingen, telkens
nadat de beademingsmodus gewijzigd
wordt.
– Schakel alarmen alleen uit als de
veiligheid van de patiënt daardoor niet in
gevaar wordt gebracht.
Gebruiksaanwijzing Perseus A500 SW 2.0n
LET OP
Risico vanwege onjuiste instelling van de
patiëntleeftijd
Het onjuist instellen van de patiëntleeftijd kan
leiden tot verkeerde xMAC-waarden en daardoor
tot een verkeerde afgifte van anesthesiegas.
Stel de patiëntleeftijd altijd juist in.
A
 Pas patiëntgegevens (A) aan, indien nodig.
Als deze gegevens worden aangepast, worden
geschikte therapie-instellingen voorgesteld, bijv.
voor slagvolume, beademingsfrequentie,
alarmgrenzen. Voor verdere informatie zie
pagina 279.
Instellen en starten van de therapie
Selecteer de modus
A
D
C
B
1 Selecteer, indien nodig, een
beademingsmodus (A).
De volgende beademingsmodi zijn beschikbaar:
– Man / Spon
– PSV (optioneel)
– PC
– APRV (optioneel)
– VC - AF
– VC
De volgende bedrijfsmodi zijn ook beschikbaar:
– Ext. VGU (optioneel)
– Pauze
Voor meer informatie over de beademingsmodi zie
pagina 268.
2 De versgasverzorging instellen.
Bediening
E
91

Advertenties

loading