Automatische xMAC-bewaking
De Perseus zorgt voor bewaking van het xMAC-
niveau. De bewaking wordt automatisch
geactiveerd zodra aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan:
– Anesthesiegas wordt toegediend.
– De inspiratoire xMAC-waarde is groter dan de
expiratoire xMAC-waarde.
– De expiratoire xMAC-waarde bereikt een
niveau van ongeveer 0,3.
A
B C
Als de xMAC-waarde stijgt, zal de onderste
alarmgrens van het xMAC-niveau na activering
automatisch worden aangepast op de
anesthesiegasconcentratie (A). De maximale
waarde voor de onderste alarmgrens (B) is dus
1,0.
De onderste alarmgrens kan opnieuw worden
berekend door de Autoset-toets (C) aan te tippen.
In speciale anesthesiegevallen kan het xMAC
laag-alarm op deze wijze worden aangepast en
zodoende ook, indien noodzakelijk, een hogere
waarde aannemen dan 1,0.
Als de expiratoire xMAC-waarde onder de
alarmgrens (D of G) daalt, de genereert Perseus
het xMAC laag-alarm met lage prioriteit. Als het
alarm niet wordt bevestigd met de ALARM
RESET-toets, stijgt de prioriteit na 60 seconden
naar een gemiddelde prioriteit.
Gebruiksaanwijzing Perseus A500 SW 2.0n
D E
F
G H
Deactivering van automatische xMAC-
bewaking
Als het xMAC laag-alarm (D of G) wordt bevestigd
met de ALARM RESET-toets (E of H), wordt de
bewaking gedeactiveerd. Dit voorkomt het
opnieuw afgaan van alarmen ten gevolge van een
verdere daling van de anesthesiegasconcentratie
aan het eind van de anesthesie (H). Als de
anesthesie wordt voortgezet (E), zal de bewaking
automatisch opnieuw geactiveerd worden zodra
de inspiratoire xMAC-waarde boven de expiratoire
xMAC-waarde (F) uitkomt.
In de CBM-modus wordt de onderste alarmgrens
zowel naar boven als naar beneden aangepast,
zodat tijdens deze periode geen alarm wordt
afgegeven. Ook geldt gedurende deze periode
geen grens van 1,0.
Bediening
117