De alarmen voor volume activeren
De bovenste alarmgrens voor MV wordt aan het
begin van de beademing gedeactiveerd, maar kan
tijdens de beademing worden ingesteld. De
bovenste alarmgrens voor VTi wordt automatisch
ingesteld op 130 % van de ingestelde VT in
volumegecontroleerde beademingsmodi. Bij
drukgecontroleerde beademingsmodi wordt de
alarmgrens aan het begin van de beademing
gedeactiveerd, maar kan tijdens de beademing
worden ingesteld.
Het MV laag-alarm is in bepaalde gevallen
vertraagd en wordt als volgt aangegeven:
– Niet eerder dan 90 seconden nadat een
nieuwe casus begint.
Alarmvertraging en alarmescalatie
Om onnodige alarmen te voorkomen, worden
sommige alarmen na het overschrijden van een
grens niet direct, maar wat later weergegeven.
Bovendien kunnen bepaalde omstandigheden
ervoor zorgen dat de alarmprioriteit wijzigt.
Alarm
inCO
hoog
2
etCO
hoog
2
etCO
laag
2
FiO
hoog
2
Inspiratoire N
O hoog
2
inA-gas laag
FiO
laag
2
Gebruiksaanwijzing Perseus A500 SW 2.0n
– Niet eerder dan 60 seconden na het wijzigen
– Niet eerder dan 60 seconden na een Apnoe
In volume-gestuurde beademingsmodi wordt de
alarmgrens voor het inspiratoire slagvolume
automatisch ingesteld op 130 % van het
ingestelde slagvolume.
Het Apnoe (geen CO
Bij de overgang naar een beademingsmodus met
een hogere beademingsondersteuning wordt het
Apnoe (geen CO
apnoesituatie aanhoudt, verschijnt een alarm na
de in de tabel aangegeven tijd "Alarmvertraging
en alarmescalatie".
Laag
---
Na twee opeenvol-
gende ademfasen en
15 seconden
---
naar een modus met een hogere
beademingsondersteuning, zie pagina 269.
(geen flow) of Apnoe (geen druk) alarm.
2
)-alarm gereset. Als de
2
Prioriteit
Gemiddeld
Na twee opeenvol-
gende ademfasen en
15 seconden
---
---
Alarmen
)-alarm resetten
Hoog
---
---
Na twee opeenvol-
gende ademfasen en
15 seconden
of
na 30 seconden als er
geen ademfasen wor-
den gedetecteerd
149