Configuratie
Verticaal tabblad "Alarm config. 2"
Kopregel/
Parameter
De alarmgrens deactiveren bij het aanzetten van Man/Spon, CPAP,
CPAP/PSV met ∆Psupp < 5, of Pauze?
FiO
hoog
2
MV laag
MV hoog
xMAC laag
etCO
laag
2
etCO
hoog
2
inCO
hoog
2
inA-gas laag
De alarmgrens in hart-longmachine modus (HLM) deactiveren?
FiO
hoog
2
MV laag
MV hoog
inA-gas laag
Verticaal tabblad "Alarm config. 3"
Kopregel/
Parameter
Alarmgrenzen voor "cilinder nagenoeg leeg"
O
2
Air
N
O
2
162
Instelbereik
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Ja; Nee
Instelbereik
[bar]; [kPax100]: Uit; 15 tot 50
20
[psi]: Uit; 218 tot 725
290
[bar]; [kPax100]: Uit; 15 tot 50
20
[psi]: Uit; 218 tot 725
290
[bar]; [kPax100]: Uit; 15 tot 40
20
[psi]: Uit; 218 tot 580
290
Beschrijving
De modi CPAP en CPAP / PSV
zijn optioneel.
Ja; Nee
Specificeert het alarmgedrag bij
het omschakelen naar een andere
beademingsmodus.
Deze instellingen gelden alleen
voor een wijziging aan een beade-
mingsmodus met een lagere of
geen beademingsondersteuning
(zie pagina 269).
Het alarmgedrag aan het begin
van de therapie wordt bepaald
door de configuratie in het verti-
cale tabblad Alarmgrenzen.
Specificeer het alarmgedrag in
CBM-modus.
Beschrijving
Specificeer alarmgrenzen voor
toevoerdruk van aangesloten gas-
cilinders.
Gebruiksaanwijzing Perseus A500 SW 2.0n