3.1.1 Mogelijk explosiegevaarlijke omgevingen
Gebruik explosieveilige SE/SL pompen, 9-30 kW, in omgevingen
met explosiegevaar. Zie paragraaf
sificatie.
De explosieveilige classificatie van de pomp is II
2 G Ex bcd II B T4 Gb (ATEX) or Ex d II B T4 Gb
(IECEX). Als de pomp wordt gebruikt met een fre-
N.B.
quentie-omvormer, is de temperatuurklasse T3.
De installatie dient in elk individueel geval goed-
gekeurd te worden door de lokale gezagheb-
bende instanties.
3.2 Bedrijfscondities
pH-waarde
Pompen in permanente opstelling kunnen met de volgende
pH-waarden te maken krijgen:
Materiaaluitvoering
1)
Norm
Droog en nat
2)
Q
Droog en nat
3)
S
4)
R
Droog en nat
5)
D
Droog en nat
1)
Gietijzeren waaier, pomphuis en bovenkant van de motor.
2)
RVS waaier. Gietijzeren pomphuis en bovenkant van de motor.
3)
RVS waaier en pomphuis. Gietijzeren bovenkant van de
motor. Materiaalvariant S is op aanvraag verkrijgbaar.
4)
Gehele pomp van RVS.
5)
RVS pomp overeenkomstig EN 1.4517/1.4539. Materiaalvari-
ant D is op aanvraag verkrijgbaar.
6)
Voor fluctuerende pH-waarden is het bereik pH 4 t/m 14.
Vloeistoftemperatuur
0-40 °C.
Gedurende korte perioden (maximum 3 minuten) is een tempera-
tuur van maximaal 60 °C toegestaan (geldt niet voor de Ex-uit-
voeringen).
Waarschuwing
Explosieveilige pompen mogen nooit vloeistoffen
pompen met een temperatuur hoger dan 40 °C.
Omgevingstemperatuur
Waarschuwing
Voor explosieveilige pompen moet de omge-
vingstemperatuur ter plekke van de opstelling
tussen 0 °C en 40 °C liggen.
Voor niet-explosieveilige pompen mag de omgevingstemperatuur
gedurende een kortere periode hoger zijn dan 40 °C (maximaal 3
minuten).
Dichtheid en viscositeit van de verpompte vloeistof
Voor het verpompen van vloeistoffen met een hogere dichtheid
en/of kinematische viscositeit dan van water dienen motoren met
een dienovereenkomstig vermogen te worden gebruikt.
Waarschuwing
De pomp mag niet worden gebruikt voor het ver-
pompen van explosieve, ontvlambare of brand-
bare vloeistoffen.
6.1.1 Ex-certificering en clas-
Installatie
pH-waarde
6)
6-14
6)
6-14
6)
Nat
5,5 - 14
Droog
1-14
1-14
0-14
Stroomsnelheid
Wij adviseren u een minimale stroomsnelheid aan te houden om
afzettingen in het leidingsysteem te vermijden. Aanbevolen
stroomsnelheden:
•
in verticale leidingen:
0,7 m/s
•
in horizontale leidingen: 1,0 m/s.
Installatiediepte
Maximaal 20 m onder vloeistofniveau.
Maximale kogelgrootte
Van 75 t/m 160 mm, afhankelijk van de pompcapaciteit.
3.2.1 Bedrijfsmodus
De pompen zijn ontworpen voor continu bedrijf of werking met
tussenpozen. Het maximale aantal starts per uur bedraagt 20.
3.2.2 Beschermingsklasse
IP68.
3.2.3 Niveau van de verpompte vloeistof
Waarschuwing
Laat de pomp niet drooglopen.
Installeer een extra niveauschakelaar om te
garanderen dat de pomp wordt uitgeschakeld in
het geval dat de uitschakelniveauschakelaar niet
werkt.
Het niveau van de verpompte vloeistof moet wor-
den geregeld met niveauschakelaars die zijn aan-
gesloten op de regelkring van de motor. Het mini-
mumniveau hangt af van het type opstelling en
wordt nader aangegeven in deze installatie- en
bedieningsinstructies.
Gedurende een korte periode kan de pomp wor-
den gebruikt om het waterniveau te laten dalen
om voorwerpen te verwijderen die op het opper-
N.B.
vlak drijven. Voor explosieveilige pompen is het
niet toegestaan om lager te gaan dan de uitscha-
kelniveaus die weergegeven zijn in afb. 1.
Opstel-
Beschrijving
lingstype
Afvalwaterpomp zonder
S
koelmantel voor onderge-
dompelde opstelling.
Afvalwaterpomp met koel-
C
mantel voor ondergedom-
pelde opstelling.
Afvalwaterpomp met koel-
D
mantel voor droge, verti-
cale opstelling.
Afvalwaterpomp met koel-
H
mantel voor droge, hori-
zontale opstelling.
Opstelling en
accessoires
Permanente opstel-
ling op voetbocht
Tijdelijke opstelling
op standring.
Permanente opstel-
ling op voetbocht.
Tijdelijke opstelling
op standring.
Opstelling op voet-
stuk.
Opstelling op voet-
plaat.
Voetstuk voor hori-
zontale opstelling.
3