Werkstuk bewerken
4.16 Matrijsweergave
Matrijsweergave wijzigen en aanpassen
Net als bij Simulatie en Meetekenen kunt u de simulatiegrafiek voor een optimale weergave
wijzigen en aanpassen.
● Grafiek vergroten en verkleinen
● Grafiek verschuiven
● Grafiek draaien
● Detail wijzigen
4.16.2
Matrijsweergave starten
Procedure
150
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
2.
Selecteer de opslagplaats en plaats de cursor op het programma dat u
in de matijsweergave wilt laten weergeven.
3.
Druk op de softkey "Openen".
Het programma wordt in de editor geopend.
4.
Druk de softkeys ">>" en "Matrijsweergave" in.
De editor wordt in twee delen gesplitst.
In de linker helft van de editor worden de G-codeblokken weergegeven.
In de rechter helft van de editor worddt de grafiek van het werkstuk
weergegeven.
In de weergave van de grafiek worden alle punten en banen afgebeeld
die in het deelprogramma zijn geprogrammeerd.
5.
Druk op de softkey "Grafiek" om de grafiek te verbergen en het
programma zoals gewoonlijk weer te geven in de editor.
- OF -
Druk op de softkey "NC-blokken" om de G-codeblokken te verbergen
en alleen de grafiek weer te geven.
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1
Universal