Werkstuk bewerken
4.4 Huidig programmablok weergeven
4.4.2
Basisblok weergeven
Wanneer u bij het inlopen of tijdens het uitvoeren van een programma meer informatie wilt
over de asposities en belangrijke G-functies kunt u de basisblokweergave activeren. Op die
manier kunt u bijv. bij het gebruik van cycli controleren of er werkelijk verplaatsingen
plaatsvinden op de machine.
Posities die via variabelen of R-parameters zijn geprogrammeerd, worden in de
basisblokweergave ontbonden en vervangen door de variabele waarde.
De basisblokweergave kunt u in testmodus en ook tijdens de reële bewerking van het
werkstuk aan de machine gebruiken. Voor het programmablok dat op dat ogenblik actief is
worden in het venster "basisblokken" alle G-code commando's weergegeven die een functie
aan de machine activeren:
● Absolute asposities
● G-functies van de eerste G-groep
● Verdere modale G-functies
● Verdere geprogrammeerde adressen
● M-functies
Procedure
100
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
1.
Een programma is voor uitvoering geselecteerd en in het
bedieningsbereik "Machine" geopend.
2.
Druk op de softkey "Basisblokken".
Het venster "Basisblokken" verschijnt.
3.
Druk op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer u het programma per blok
wilt uitvoeren.
4.
Druk op de toets <CYCLE START> om het uitvoeren van het
programma te starten.
In het venster "Basisblokken" worden de reële asposities waarnaar
moet worden verplaatst, de modale G-functies, enz. getoond voor het
programmablok dat op dat moment actief is.
5.
Druk opnieuw op de softkey "Basisblokken" om het venster opnieuw te
sluiten.
Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1
Universal