RIJDEN MET UW VOERTUIG
TE INSPECTEREN
ITEMS
Gashendel
Parkeerrem
Banden
Wielen
Radiator
Manchetten aandrijfas
Zitting
Lading
Handschoenkastje
Opbergvakken
Carrosserie en
ophanging
42
Geef meermaals gas om te controleren of de gashendel vlot werkt.
Deze moet terugkeren naar de stationaire stand wanneer u hem
loslaat.
Zet de parkeerrem aan en ga na of deze goed werkt.
Controleer de spanning en de staat van de banden. Zie de
SPECIFICATIES en pas de spanning aan, afhankelijk van de
belasting.
Controleer de wielen op schade en abnormale speling en controleer
of de wielmoeren vastzitten. Zie WIELEN EN BANDEN in
ONDERHOUDSPROCEDURES voor de specificatie van de
aanhaalmomenten.
Controleer of de radiator schoon is.
Controleer de staat van de manchetten en beschermers van de
aandrijfas.
Controleer of de zitting van de bestuurder op zijn plaats staat en
goed vergrendeld is.
Respecteer de maximale belasting als u lading vervoert. Zie HET
LAADREK LADEN . Zorg ervoor dat de lading goed aan de
bagagedrager is bevestigd.
Als u een aanhangwagen of iets anders gaat slepen:
-
Controleer de staat van de trekhaak en bal.
-
Respecteer de kogeldruk en het trekvermogen zoals
aangegeven op de sticker op de trekhaak of raadpleeg of
raadpleeg SPECIFICATIES .
-
Zorg ervoor dat de aanhangwagen correct aan de trekhaak
wordt bevestigd.
Controleer of het handschoenvak goed in positie vergrendeld is.
Controleer of de opbergvakken achteraan goed zijn vergrendeld.
Kijk onder het voertuig of er vuil of stof op de carrosserie of
ophanging ligt en maak ze goed schoon.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
TE INSPECTEREN