ONDERHOUDSPROCEDURES
TYPISCH
1. Radiator
Inspecteer de radiator en slangen
op lekkage of andere schade.
Verwijder de radiatorkap om de
slangen en het reservoir van de
motorkoeling te bereiken. Zie BE-
DIENINGSELEMENTEN/INSTRU-
MENTEN/UITRUSTING .
Inspecteer de radiatorvinnen. Ze
moeten schoon zijn, vrij van mod-
der, vuil, bladeren en andere veront-
reinigingen die de koelprestatie van
de radiator in het gedrang kunnen
brengen.
Om toegang te krijgen tot de radia-
torvinnen, verwijder de radiatorkap.
1. Diamantvormige plaat
2. Borgschroeven
Verwijder zoveel mogelijk verontrei-
nigingen met de hand. Heeft u
140
water ter beschikking, probeer de
radiatorvinnen dan af te spoelen.
Spuit de radiatorvinnen schoon met
een tuinslang, indien mogelijk.
LET OP Maak de radiator
nooit schoon met uw handen
terwijl hij nog heet is. Laat de te
reinigen radiator eerst afkoelen.
OPMERKING
Let op dat u de ra-
diatorvinnen niet beschadigt bij
de reiniging. Gebruik geen werk-
tuigen/voorwerpen die de vinnen
kunnen beschadigen. De vinnen
zijn doelbewust erg dunne onder-
delen, om een efficiënte koeling
mogelijk te maken. GEBRUIK
VOOR HET SCHOONSPUITEN
ALLEEN LAGE DRUK; GEBRUIK
GEEN HOGEDRUKREINIGER.
Laat de werking van het koelsys-
teem controleren door een erkende
Can-Am-dealer, reparateur of ie-
mand naar uw keuze.
Motorkoelvloeistof
Controle motorkoelvloeistofpeil
WAARSCHUWING
Controleer het koelvloeistofpeil
wanneer de motor koud is.
Voeg nooit koelvloeistof toe aan
het koelsysteem terwijl de mo-
tor heet is.
1.
Verwijder de radiatorkap. Zie
BEDIENINGSELEMENTEN/IN-
STRUMENTEN/UITRUSTING .
2.
Wanneer het voertuig op een
vlak oppervlak staat moet het
vloeistofpeil tussen de MIN.
en MAX. merktekens van het
koelmiddelreservoir staan.