ONDERHOUDSPROCEDURES
de voorkant van het voertuig wijst,
gezien van boven.
1. Op riem afgedrukte pijl
2. Aandrijfrol (voor)
3. Aangedreven rol (achter)
4. Draairichting
Draai de aangedreven riem tot het
onderste deel van de tanden op de
buitenkant van de aandrijfriem ge-
lijk is met de rand van de aangedre-
ven rol.
1. Het onderste deel van de tangen gelijk
met de buitenkant van de aandrijfriem
Accu
WAARSCHUWING
Draai de contactsleutel altijd in
de stand UIT, alvorens onder-
houds- of reparatiewerken aan
het elektrisch systeem uit te
voeren, tenzij anders aangege-
ven.
LET OP Laad nooit een accu
terwijl die in het voertuig is geïn-
stalleerd.
152
Deze voertuigen zijn uitgerust met
een VRLA-accu (Valve Regulated
Lead Acid). Dit is een onderhouds-
vrij accutype, waaraan geen water
moet worden toegevoegd om het
elektrolytpeil te regelen.
OPMERKING
Verwijder nooit de
afsluitdop van de accu.
Accu verwijderen
OPMERKING
eerst de ZWARTE (-) accukabel.
Koppel eerst de ZWARTE (-) kabel
los en dan de RODE (+).
Verwijder de borgschroeven, de
accuhouder en trek de accu uit de
houder.
1. Accuhouder
2. Borgschroeven
Accu reinigen
Reinig de accu, de behuizing en
polen met een oplossing van natri-
umcarbonaat en water.
Verwijder roest van de accuklem-
men en -polen met een harde sta-
len borstel.
Accu installeren
Installeer de accu terug in het
voertuig.
OPMERKING
Sluit altijd eerst de
RODE (+) accukabel aan.
Ontkoppel altijd