Procedure
3.4.3
Nulpuntverschuiving instellen
U heeft de mogelijkheid om voor afzonderlijke assen een nieuwe positiewaarde in de weergave
met reële waarden in te voeren wanneer een instelbare nulpuntverschuiving actief is.
Het verschil tussen de positiewaarde in het machinecoördinatensysteem MKS en de nieuwe
positiewaarde in het werkstukcoördinatensysteem WKS wordt permanent opgeslagen in de
nulpuntverschuiving (bijv. G54) die op dat moment actief is.
Relatieve reële waarde
U kunt bovendien positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem invoeren.
Opmerking
De nieuwe reële waarde wordt nu weergegeven. De relatieve reële waarde heeft geen invloed
op de asposities en de actieve nulpuntverschuiving.
Universal
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2
1.
Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG> of
<AUTO>.
2.
Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen".
Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven.
3.
Druk op de softkey "Omschakelen inch".
Het systeem vraagt om een bevestiging of u echt op de nieuwe meeteen‐
heid wil overschakelen.
4.
Druk op de softkey "OK".
De tekst van de softkey wordt nu gewijzigd in "Omschakelen metrisch".
De meeteenheid voor de volledige machine wordt aangepast.
5.
Druk op de softkey "Omschakelen metrisch" om de meeteenheid voor de
volledige machine opnieuw op metrisch in te stellen.
Machine instellen
3.4 Instellingen voor de machine
65