Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D)
18.1
Inleiding
Een PLC-gebruikersprogramma bestaat voor een groot deel uit logische verbindingen voor
het realiseren van veiligheidsfuncties en de ondersteuning van processen. Daarbij wordt een
groot aantal verschillende contacten en relais verbonden. Deze verbindingen worden in een
contactschema weergegeven.
18.2
Ladder add-on tool
De uitval van een afzonderlijke in- of uitgang of een relais heeft normaal gezien een storing
van de installatie tot gevolg.
M.b.v. de Ladder add-on tools heeft u de mogelijkheid om een PLC-diagnose uit te voeren en
storingsoorzaken of programmafouten op te sporen.
INT_100 / INT_101-module maken
Wanneer één INT_100 of INT_101-module ontbreekt, kunt u die via de verticale softkeybalk
toevoegen. Wanneer deze INT-modules in een project aanwezig zijn, kunnen ze via de
verticale softkeybalk worden gewist. Bovendien heeft u de mogelijkheid om nieuwe of lege
netwerken van interrupt-routines de besturing te wijzigen en deze wijzigingen op te slaan en
te laden.
Interrupt-routines bewerken
De volgende Interrupt-programma's kunt u wijzigen:
● INT_100 - Interrupt-programma (wordt voor het hoofdprogramma uitgevoerd)
● INT_101 - Interrupt-programma (wordt na het hoofdprogramma uitgevoerd)
Volgorde van gegevens
M.b.v. de Ladder add-on tools heeft u de mogelijkheid om ingangen (via INT_100) of uitgangen
(via INT_101) voor bijv. service "om te verbinden".
Opmerking
PLC-project opslaan bij wisselen van bedieningsbereik
Wanneer u INT_100/INT_101-modules heeft gemaakt of netwerken in een INT-module heeft
ingevoegd, verwijderd of gewijzigd, dan moet u dat project opslaan voordat u uit het PLC-bereik
naar een ander bedieningsbereik overschakelt. Met de softkey "Laden in CPU" verstuurt u het
project naar de PLC. Wanneer dat niet gebeurt, gaan alle wijzigingen verloren en moeten deze
opnieuw worden ingevoerd.
Universal
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2
18
331