2.4.8
Rekenmachine
Procedure
Opmerking
Invoervolgorde bij functies
Wanneer u gebruik maakt van de functies worteltrekken of in het kwadraat verheffen moet u
erop letten dat u eerst de functietoetsen "R" of "S" indrukt voor u de getallen invoert.
Zie ook
Parameters invoeren of selecteren (Pagina 40)
Universal
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2
1.
Plaats de cursor op het gewenste invoerveld.
2.
Druk op de toets <=>.
De rekenmachine verschijnt op het scherm.
3.
Voer de bewerking in.
U kunt bewerkingstekens, getallen en komma's gebruiken.
4.
Druk op het gelijkheidsteken van de rekenmachine.
- OF -
Druk op de softkey "Berekenen".
- OF -
Druk op de toets <INPUT>.
De waarde wordt berekend en weergegeven in het invoerveld van de
rekenmachine.
5.
Druk op de softkey "Overnemen".
De berekende waarde wordt overgenomen en weergegeven in het in‐
voerveld van het venster.
Inleiding
2.4 Interface
43