5.11.5
Plaatselijke LUD's weergeven
Plaatselijke gebruikersvariabelen
LUD's zijn enkel geldig in het programma of subprogramma waarin ze werden gedefinieerd.
De besturing toont bij het uitvoeren van het programma's de LUD's na het begin. De weergave
blijft tot het einde van de programma-afloop behouden.
Definitie
Een plaatselijke gebruikersvariabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd:
● Sleutelwoord DEF
● Gegevenstype
● Variabelenaam
● Waardetoewijzing (optioneel)
Procedure
Universal
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2
3.
Druk de softkeys "Kanaal GUD" en "GUD selectie" in.
Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven.
4.
Druk op de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD,
UGUD en GUD4 tot GUD6 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen
wilt weergeven.
- OF -
Druk op de softkey "Verder" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9" wanneer
u GUD7 en GUD9 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen wilt
weergeven.
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
2.
Druk op de softkey "Gebr. variabele".
3.
Druk op de softkey "Plaatselijke LUD".
5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken
Werkstuk bewerken
129