Na het bereiken van het referentiepunt is de as "gereferentieerd". De reële waarde wordt op
de waarde van het referentiepunt ingesteld.
Vanaf dat moment zijn wegbegrenzingen zoals software-eindschakelaars actief.
U kunt deze functie beëindigen door op het controlepaneel van de machine bedrijfsmodus
"AUTO" i.p.v. "JOG" te selecteren.
3.2.2
Bevestiging gebruiker
Wanneer u aan de machine Safety Integrated (SI) gebruikt, moet u bij het verplaatsen van een
as naar het referentiepunt bevestigen dat de weergegeven huidige positie van de as
overeenstemt met de reële positie aan de machine. Deze bevestiging is daarna een
voorwaarde voor verdere functies van Safety Integrated.
Deze bevestiging kunt u voor elke as pas geven wanneer de as vooraf naar het referentiepunt
werd verplaatst.
De weergegeven positie van de as heeft steeds betrekking op het
machinecoördinatensysteem (MKS).
Optie
Voor de bevestiging gebruiker bij Safety Integrated heeft u een software-optie nodig.
Procedure
Universal
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2
3
Selecteer de as die u wilt verplaatsen.
4
Druk op de toets <-> of <+>.
De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt.
Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het com‐
mando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing.
Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referen‐
tiepunt heeft bereikt.
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
2.
Druk op de toets <REF POINT>.
Machine instellen
3.2 Naar referentiepunt verplaatsen
59