Werkstuk bewerken
5.7 Bewerking op bepaalde plaats starten
Wanneer het doel zich bijvoorbeeld in een subprogramma bevindt dat rechtstreeks wordt
opgeroepen door het hoofdprogramma, dan moet u het doel invoeren in het tweede
programmaniveau.
Het doel moet steeds ondubbelzinnig worden aangegeven. Dit betekent bijvoorbeeld dat u
extra in het eerste programmaniveau (hoofdprogramma) een doel moet aangeven wanneer
het subprogramma in het hoofdprogramma op 2 verschillende plaatsen wordt opgeroepen.
Procedure
Opmerking
Onderbrekingslocatie
U kunt in de zoekweergavemodus de onderbrekingslocatie laden.
5.7.6
Parameters voor blok zoeken in Zoekweergave
Parameters
Nummer programmaniveau
Programma:
Ext:
P:
Regel:
106
1.
Druk op de softkey "Blok zoeken"
2.
Druk op de softkey "Zoekweergave".
3.
Voer het volledige pad van het programma en eventueel ook van de sub‐
programma's in de invoervelden in.
4.
Druk op de softkey "Zoekfunctie starten".
De zoekfunctie wordt gestart. Daarbij wordt rekening gehouden met de
door u gekozen zoekfunctiemodus.
Het zoekfunctievenster wordt gesloten. Wanneer een doel werd gevon‐
den, wordt het actuele blok in het programmavenster weergegeven.
5.
Druk tweemaal op de toets <CYCLE START>.
De uitvoering van het programma wordt bij de gewenste plaats verder‐
gezet.
Betekenis
De naam van het hoofdprogramma wordt automatisch ingevoerd.
Extensie van het bestand
Doorloopteller
Wanneer een programmadeel meermaals wordt doorlopen, dan kunt u hier het
nummer van de doorloop aangeven waarop de bewerking moet worden ver‐
dergezet.
Wordt bij een onderbrekingslocatie automatisch ingevuld
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2
Universal