Controleren van voor- en achter-
remblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Remblokken voorrem
1. Verwijder de voorremklauw door de
bouten los te halen.
1. Bout
2. Remklauw
3. Remvoeringdikte
2. Controleer elk voorremblok op schade
en meet de remvoeringsdikte. Als een
remblok beschadigd is of als de rem-
voeringsdikte minder is dan 0.8 mm
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU22392
(0.03 in), vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te ver-
vangen.
3. Monteer de voorremklauw door de
bouten aan te brengen en deze dan
vast te zetten met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Remklauwbout:
DAU22440
30 Nm (3.0 m·kgf, 22 ft·lbf)
Remblokken achterrem
1. Remvoeringdikte
Controleer elk achterremblok op schade en
meet de remvoeringsdikte. Als een remblok
beschadigd is of als de remvoeringsdikte
minder is dan 1 mm (0.04 in), vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
Controleren van remvloeistofni-
veau
Voorrem
DAU22500
1. Merkstreep minimumniveau
Achterrem
1. Merkstreep minimumniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
6-22
DAU22580
6