PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
1. Bout
2. Oliefilterdeksel
8. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ring.
6
1. Oliefilterelement
2. O-ring
9. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
Aanhaalmomenten:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
OPMERKING
Zorg dat de o-ring correct aanligt.
10. Breng de olieaanzuigzeef, de com-
pressieveer, de o-ring en de olieaftap-
plug aan en zet de aftapplug dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment. LET OP: Plaats alvorens de
aftapplug aan te brengen de O-ring,
compressieveer en oliezeef terug.
[DCA10421]
Aanhaalmomenten:
Olieaftapplug:
32 Nm (3.2 m·kgf, 23 ft·lbf)
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
6-13
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van het oliefilte-
relement:
0.95 L (1.00 US qt, 0.84 Imp.qt)
Met vervanging van het oliefilterele-
ment:
1.00 L (1.06 US qt, 0.88 Imp.qt)
LET OP
G
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een "CD" dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een "ENERGY CONSER-
VING II" of hogere aanduiding.
G
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
12. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
13. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DCA11620