U kunt ook RAW- en sRAW-opnamen afdrukken die met deze camera zijn gemaakt.
Bij RAW+JPEG-opnamen wordt de RAW-opname afgedrukt. Bij
sRAW+JPEG-opnamen wordt de JPEG-opname afgedrukt.
Zie pagina 145 voor informatie over bijsnijden.
Bij de instelling [Standaard] voor afdrukeffecten en andere opties worden de
standaardinstellingen van de printer gebruikt zoals deze zijn ingesteld door de fabrikant.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor de [Standaard]-instellingen.
Afhankelijk van de bestandsgrootte en de opnamekwaliteit van de opname, kan
het even duren voordat het afdrukken begint nadat u [Print] hebt geselecteerd.
Als kantelcorrectie (pag. 145) op de opname is toegepast, duurt het
langer voordat de opname wordt afgedrukt.
Als het bericht [Maak kabel niet los] is verdwenen, kunt u de kabel zelfs
tijdens het afdrukken verwijderen.
Als u het afdrukken wilt beëindigen, drukt u op <0> terwijl [Stop] wordt
weergegeven. Vervolgens selecteert u [OK].
Stel het afdrukken van de datum
5
en het bestandsnummer in.
Stel deze naar wens in.
Draai aan het instelwiel <5> om <
selecteren en druk vervolgens op <0>.
Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste
instelling te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Stel het aantal exemplaren in.
6
Stel deze naar wens in.
Draai aan het instelwiel <5> om <
selecteren en druk vervolgens op <0>.
Draai aan het instelwiel <5> om het aantal
exemplaren in te stellen en druk vervolgens op <0>.
Begin met afdrukken.
7
Draai het instelwiel <5> om [Print]
te selecteren en druk vervolgens
op <0>.
Het afdrukken wordt gestart.
wAfdrukken
> te
I
> te
R
143