Draad- en lamel-
•
lenweerstanden
•
U dient de draad- en lamellenweerstanden bovendien met een thermisch relais in de –
R-leiding (X3) tegen overbelasting te beveiligen. Stel de uitschakelstroom in op de waar-
de I
ligingen: deze kunnen bij kortstondige, nog toelaatbare overschrijding van de stroom uit-
schakelen.
Als u weerstanden met nominaal vermogen belast, dan bereiken de oppervlakken van
de weerstanden hoge temperaturen. Hiermee moet men rekening houden bij de plaats
van opstelling. Monteer de remweerstanden daarom op het dak van de schakelkast.
De in de volgende tabellen genoemde vermogensspecificaties geven de belastbaar-
heid van de remweerstanden aan. De belastbaarheid is afhankelijk van de inschakel-
duur ID [%] in relatie met een cyclusduur van ≤ 120 s.
Parallelschakeling
Bij enkele combinaties van regelaar-weerstand moeten twee remweerstanden parallel
geschakeld worden. Stel op het thermische relais de uitschakelstroom dan in op de dub-
bele waarde I
Systeemhandboek – MOVITRAC® 07
Plaatstalen geperforeerde behuizing (IP20), die aan het montagevlak open is.
U kunt draad- en lamellenweerstanden kortstondig zwaarder belasten dan remweer-
standen in vlakke bouwvorm.
in de volgende tabellen. Gebruik geen elektronische of elektromagnetische bevei-
F
in de tabel .
F
Remweerstanden serie BW
n
kVA
3
f
i
Hz
P
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
53