5.17 PI-regelaar
U kunt de geïmplementeerde PI-regelaar gebruiken voor temperatuurregeling, drukre-
geling of andere toepassingen. De PI-regelaar kan in- en uitgeschakeld worden.
Afbeelding 59: blokschema voor de implementatie van de PI-regelaar
Sluit de actuele waarde van de sensor (temperatuur, druk ...) aan op de analoge ingang
AI1. U kunt de actuele waarde schaleren en van een offset voorzien en zo het werkge-
bied van de PI-regelaar aanpassen.
U kunt het setpoint van de PI-regelaar instellen met een van de zes programmeerbare
vaste setpoints of invoeren via de interface RS-485 of veldbus (Sbus) (P100=Setpoint
source). Bovendien is het mogelijk, het setpoint met de lokale setpoint-potentiometer in
te stellen.
Het instelcomponent van de PI-regelaar is een toerental-setpoint, begrensd op mini-
mum- en maximumtoerental (P301=Minimum speed en P302=Maximum speed). Als de
PI-regelaar actief is, heeft het instellen van de integratortijden van het toerental geen ef-
fect.
Default-instellingen van de parameters zijn hieronder vet gemarkeerd.
Systeemhandboek – MOVITRAC® 07
PI-regelaar
03178BDE
5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
111