5
PI-regelaar
Parametrering
Activeren van de
PI-regelaar
Regelaarparame-
ters
Opgegeven set-
point
112
Schakel de PI-regelaar met parameter P250 uit en in. Als u de PI-regelaar inschakelt,
dan zijn de in het begin genoemde instellingen van de setpoints en actuele waarden ac-
tief.
De instelling Normal verhoogt bij positief regelverschil het instelcomponent en verlaagt
het instelcomponent bij negatief regelverschil.
De instelling Inverted verhoogt bij negatief regelverschil het instelcomponent en verlaagt
het instelcomponent bij positief regelverschil.
P 250
PI-regelaar uit
Normal
Inverted
U kunt de regelaar met de volgende instellingen aanpassen op de applicatie:
P 251
P-gain
P 252
I-component
Als setpoint-bron zijn de volgende instellingen mogelijk. U kunt de setpoint-bron met pa-
rameter P100 selecteren.
•
UNIPOL./FIX.SETPT: het met de lokale potentiometer ingestelde setpoint geldt zo-
lang, tot u een van de volgende vaste setpoints selecteert:
P163/164/165 setpoint n11/12/13 geschaleerd PI-regelaar [0 ... 100 %] stapgrootte:
0,1 %
P173/174/175 setpoint n21/22/23 geschaleerd PI-regelaar [0 ... 100 %] stapgrootte:
0,1 %
•
RS-485 (alleen voor servicedoeleinden)
•
Sbus: Voer het setpoint in en stel hem in met de volgende busparameters:
P870/871/872 Setpoint description PO1/PO2/PO3 [PI-regelaar setpoint [%]]
PO1/PO2/PO3 = 0 ... 2
De instellingen MOTOR POT en FIX SETP+AI1 en FIX SETP*AI1 zijn niet actief. Als u
deze instelt gebruikt de regelaar altijd het setpoint nul.
Het opgegeven setpoint is altijd unipolair. De regelaar begrenst negatieve setpoints
bijv. via RS-485 of Sbus op nul.
0 ... 1 ... 64
Step width:
0 ... 1 ... 2000 [s] Range:
0
0.01 ... 0.99
1.0 ... 9.9
10 ... 99
100 ... 2000
14
= 0 ... 100 % PI-regelaar setpoint.
0.01
Step width:
I-component
OFF
0.01
0.1
1
10
Systeemhandboek – MOVITRAC® 07