Banden/wielen: Controleer en corrigeer
de bandenspanning (bij koude banden).
Profieldiepte/slijtage,
aan
banden/wielen,
spaken,
lekke
pagina 169.
Moeren, bouten, bevestigingsmiddelen:
Voer een visuele controle uit van alle
onderdelen
van
en de vering, de assen en de bedie-
ningselementen,
onderdelen goed vastzitten of bevestigd
zijn. Controleer de gehele motorfiets op
loszittende/beschadigde
middelen.
Sturen: Soepel maar niet te los van
aanslag tot aanslag. De bedienings-
kabels mogen nergens belemmering
ondervinden, zie pagina 155.
Remmen: Trek de remhendel in en
trap het rempedaal in om op correcte
weerstand te controleren. Controleer
hendels/pedalen met een te grote vrije
slag voordat weerstand wordt onder-
vonden en bedieningselementen die
sponsachtig aanvoelen, zie pagina 148.
Remblokken: Controleer of er voldoende
remvoering op alle remblokken over is,
zie pagina 148.
Remvloeistofpeil:
lekkage. Het remvloeistofpeil in beide
reservoirs dient zich tussen de MAX-
en MIN-markeringen te bevinden, zie
pagina 149.
Voorvork:
Soepele
vorkolielekkage, zie pagina 158.
Gasklepbedieningssysteem:
of de gashendel terugkeert in de statio-
naire stand zonder te blijven hangen, zie
pagina 140.
Koppeling: Soepele werking en de juiste
kabelspeling, zie pagina 141.
beschadigingen
losse/gebroken
banden,
enz.,
zie
de
stuurinrichting
controleer
of
alle
bevestigings-
Geen
remvloeistof-
werking.
Geen
Controleer
ALGEMENE INFORMATIE
Koelvloeistof: Geen koelvloeistoflekkage.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansiereservoir (bij koude motor), zie
pagina 138.
Elektrische installatie: Alle lichten en de
claxon werken correct, zie pagina 66.
Motorstopschakelaar:
schakelaar
schakelt
wanneer hij in de stand STOP wordt
gezet, zie pagina 65.
Standaarden: Gaat door veerspanning
terug naar volledig ingeklapte stand.
Terughaalveren niet slap of beschadigd,
zie pagina 85.
De
start-stop-
de
motor
uit
99