Inhoudsopgave
Advertenties
INSTRUMENTEN
52
Motor - Rijhulp
In het menu Rijhulp kan de huidige
rijmodus worden geconfigureerd terwijl
de motorfiets rijdt.
Zie voor informatie over de beschikbare
opties voor elke rijmodus pagina 42.
12:34
PM
5
4
3
2
1
0
RPM X1000
E
1
1.
Huidige rijmodus
2.
Optie ABS
3.
Optie MAP
4.
Optie TRACTIECONTROLE (geselecteerde
optie)
5.
Optie VERING
Om de instellingen van een rijmodus te
wijzigen:
Beweeg de joystick in het menu
▼
Motor omlaag/omhoog om de optie
Rijhulp te selecteren.
Duw de joystick naar links / rechts
▼
om door de opties ABS, MAP, TTRACo -
TIECONTROLE en VERING te scrollen.
Druk in het juiste menu de joystick
▼
omlaag/omhoog
instelling
markeren.
Duw in de middenstand op de joys-
▼
tick om uw selectie te bevestigen
en terug te keren naar het menu
Motor.
6
7
0
8
9
Sport
MPH
N
1 0
Road
1 1
Rain
1 2
F
TRACTIECONTROLE
2
3
4
om
de
vereiste
te
selecteren
Motor - TPMS (indien gemonteerd)
Zet de motorfiets stil wanneer het
waarschuwingslampje voor de banden-
spanning gaat branden.
Rij niet op de motorfiets tot de
15
banden gecontroleerd zijn en de juiste
°C
bandenspanning
toestand.
Het niet opvolgen van bovenstaand
advies kan leiden tot verlies van
controle
mogelijk ernstig letsel of de dood tot
gevolg.
5
Het
menu
ningscontrolesysteem (TPMS) toont de
bandenspanning in de voor- en achter-
band.
12:34
PM
4
4
3
3
2
2
1
1
E
De voor- of achterband wordt geac-
centueerd op de afbeelding van de
en
te
motorfiets om aan te geven dat de
bandenspanning lager is dan de aanbe-
volen druk.
Zie pagina 170 voor meer informatie over
TPMS en bandenspanningen.
WAARSCHUWING
hebben
over
de
motorfiets
van
het
bandenspan-
6
6
5
5
7
7
0
8
8
9
9
MPH
N
10
10
1 1
1 1
##
-psi-
1 2 1 2
0
F
in
koude
met
15
°C
##
-psi-
TPMS
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
