RIJDEN OP DE MOTORFIETS
114
Parkeer nooit op een zachte onder-
grond of op een steile helling.
Als de motorfiets onder deze omstan-
digheden wordt geparkeerd, kan hij
omvallen, wat kan leiden tot licht of
matig letsel.
De motorfiets parkeren:
Zet de versnelling in neutraal en
▼
draai de contactschakelaar in de
OFF-stand.
Schakel het stuurslot in om diefstal
▼
te bemoeilijken.
Parkeer altijd op een stevige, egale
▼
ondergrond om te voorkomen dat
de motorfiets omvalt. Dit is met
name belangrijk wanneer niet op de
verharde weg wordt geparkeerd.
Parkeer op een helling altijd met de
▼
voorzijde naar het hogere gedeelte
gericht, om te voorkomen dat de
motorfiets van de standaard rolt.
Zet de motorfiets in de eerste
versnelling om te voorkomen dat
deze wegrolt.
Parkeer op een zijwaartse helling
▼
altijd zo dat de helling de motorfiets
vanzelf naar de zijstandaard toe
duwt.
VOORZICHTIG
Parkeer nooit op een zijwaarts aflo-
▼
pend oppervlak met een helling van
meer dan 6° en parkeer nooit met
de voorzijde van de motorfiets naar
beneden gericht.