REINIGING EN STALLING
198
Controleer en corrigeer zo nodig de
▼
bandenspanningen, zie pagina 211.
Plaats de motorfiets op een rek,
▼
zodat de wielen niet op de vloer
rusten. (Indien dit niet mogelijk is,
planken onder het voor- en achter-
wiel plaatsen om te voorkomen dat
de banden in contact komen met
vocht.)
Spuit roestwerende olie (er is een
▼
breed scala aan producten op de
markt en uw dealer kan u lokaal
advies bieden) op alle ongelakte
metalen oppervlakken om roesten
te voorkomen. Voorkom dat olie op
rubberen onderdelen en remschijven
of in de remklauwen terechtkomt.
Smeer de aandrijfketting en stel
▼
hem zo nodig af, zie pagina 142.
Het
koelsysteem
▼
worden met een mengsel van 50%
koelvloeistof en gedestilleerd water
(let op: Triumph D2053 OAT-koelvloeik -
stof (voorgemengd), zoals geleverd
door Triumph, is voorgemengd en
hoeft niet te worden verdund), zie
pagina 136.
Verwijder de accu en bewaar deze
▼
op een plaats waar hij niet wordt
blootgesteld
vocht of temperaturen onder het
vriespunt. Tijdens stalling moet de
accu ongeveer elke twee weken
langzaam
ampère of minder), zie pagina 175.
Stal de motorfiets in een koele,
▼
droge ruimte, uit het zonlicht en
met een zo klein mogelijke dagelijkse
temperatuurvariatie.
moet
gevuld
aan
direct
zonlicht,
worden
geladen
Trek een geschikte poreuze hoes
▼
over de motorfiets, om deze vrij te
houden van stof en vuil. Gebruik
geen kunststoffen of soortgelijke
niet-ventilerende, gecoate materi-
alen die de luchtstroming beperken
en waardoor warmte en vocht zich
kunnen ophopen.
Voorbereidingen na stalling
Om de motorfiets voor te bereiden om te
worden bereden na opslag, doet u het
volgende:
Monteer de accu (indien verwijderd),
▼
zie pagina 179.
Wanneer de motorfiets langer dan
▼
vier
maanden
is, vervangt u de motorolie, zie
pagina 134.
Controleer alle punten die genoemd
▼
zijn in het hoofdstuk Dagelijkse
veiligheidscontrole.
Verwijder de bougies uit elke cilinder
▼
voordat u de motor start.
Klap de zijstandaard uit.
▼
Zwengel de motor diverse keren
▼
rond met behulp van de startmotor,
totdat het oliedruklampje uitgaat.
Monteer de bougies, zet ze vast met
▼
12 Nm en start de motor.
Controleer en corrigeer zo nodig de
▼
bandenspanningen.
(één
Reinig het hele voertuig grondig.
▼
Controleer of de remmen goed
▼
werken.
Maak een proefrit met de motorfiets
▼
op lage snelheid.
gestald
geweest