Remmen<IXE>
Wegrijden
OPMERKING:
Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de
middenbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten
en stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzer aan.
4. Controleer op tegemoetkomend
verkeer en draai voorzichtig aan de
gasgreep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzer uit.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU16760
Sneller en langzamer rijden
ZAUM00**
De rijsnelheid wordt geregeld door de
gasgreep open of dicht te draaien. Draai
de gasgreep richting (a) om sneller te
gaan rijden. Draai de gasgreep richting
(b) om langzamer te gaan rijden.
DAU16780
Remmen
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Knijp de voor- en achterremmen
(b)
X@
● ● ● ● ●
(a)
● ● ● ● ●
● ● ● ● ●
● ● ● ● ●
5-2
gelijktijdig in en oefen geleidelijk
meer druk uit.
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één
kant overhelt). De scooter zou
namelijk kunnen slippen of om-
vallen.
Spoorwegovergangen, tram-
rails, ijzeren platen gebruikt in
de wegenbouw en putdeksels
worden in natte toestand zeer
glad. U dient deze obstakels
daarom met aangepaste snel-
heid te naderen en voorzichtig
te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
DAU15942
DAU16792
1
DWA10300
2
3
4
5
6
7
8
9