Brandstof<IXE>
OPMERKING:
De tankdop kan alleen worden aange-
bracht met de sleutel in het slot. Boven-
dien kan de sleutel niet worden uitge-
nomen als de tankdop niet correct aan-
gebracht en vergrendeld is.
X@
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Brandstof
DWA10130
ZAUM00**
1. Vulpijp brandstoftank
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de
brandstoftank tot onderaan de vulpijp
zoals getoond.
X@
● ● ● ● ●
Overvul de brandstoftank niet,
anders zal benzine uitstromen
zodra deze warm wordt en uit-
zet.
● ● ● ● ●
Mors geen brandstof op een
heet motorblok.
DAU13211
<>
Veeg gemorste brandstof direct af
met een schone, droge en zachte
1
doek, de brandstof kan immers
schade toebrengen aan de lak of aan
kunststof onderdelen.
<>
Gebruik uitsluitend loodvrije ben-
zine. Loodhoudende benzine veroor-
zaakt ernstige schade aan inwendige
DWA10880
motoronderdelen als kleppen en
zuigerveren en ook aan het uitlaat-
systeem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op
het gebruik van normale loodvrije ben-
zine met een octaangetal van RON 91
of hoger. Als de motor gaat detoneren
(pingelen), gebruik dan benzine van een
ander merk of gebruik loodvrije super-
3-7
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
4.5 L (1.19 US gal) (0.99 Imp.gal)
DAU1044D
DCA10070
1
2
DAU33520
3
4
5
DCA11400
6
7
8
9