Als deze optie is ingeschakeld, bestaat de kans dat dunne lijnen en delen met een lichtere afdrukdichtheid vaag worden.
<Menu>
<Printerinstellingen>
Gradatie
Selecteer de gegevensverwerkingsmethode die u wilt gebruiken om gradaties (overgangen) te reproduceren. Selecteer <Hoog 2> als
u met een betere kwaliteit wilt afdrukken dan met <Hoog 1>.
Hoog 1
Hoog 2
<Menu>
<Printerinstellingen>
Speciale gladmaakmodus
Kies deze optie om een modus te selecteren voor het vloeiend afdrukken van gradaties in documenten. Als u niet tevreden bent over
de afdrukresultaten van <Modus 1> (de standaardinstelling), probeert u een andere modus.
Modus 1
Modus 2
Modus 3
Modus 4
Modus 5
Modus 6
<Menu>
<Printerinstellingen>
effeningsstand
<Modus 1>
Hiermee worden de randen van donker gekleurde tekst, lijnen en afbeeldingen vloeiend afgedrukt. Deze instelling is
geschikt voor de meeste afdruktaken.
<Modus 2>
Hiermee worden zowel randen als halftonen in het midden van afbeeldingen vloeiend afgedrukt.
<Modus 3>
Hiermee worden donker gekleurde tekst en lijnen op achtergronden met halftonen vloeiend afgedrukt.
<Modus 4>
<Afdrukkwaliteit>
<Tonerbesparing>
<Afdrukkwaliteit>
<Gradatie>
<Afdrukkwaliteit>
<Speciale gladmaakmodus>
Selecteer <Uit> of <Aan>
Selecteer <Hoog 1> of <Hoog 2>
Selecteer de