3
Tik op <WEP-sleutel bewerken>.
4
Selecteer de WEP-sleutel (1 t/m 4) die u wilt wijzigen.
U kunt maximaal vier WEP-sleutels opslaan.
5
Voer de netwerksleutel in die u hebt opgeschreven.
Voer de netwerksleutel in met de numerieke toetsen en tik op <Toepassen>.
6
Tik op <Selecteer WEP-sleutel>.
7
Tik op de WEP-sleutel die u hebt gewijzigd.
WPA-PSK of WPA2-PSK gebruiken
1
Tik op <WPA/WPA2-PSK>.
2
Selecteer een encryptiemethode.
<Automatisch>
Hiermee wordt automatisch AES-CCMP of TKIP geselecteerd, afhankelijk van de instelling van de draadloze
router.
<AES-CCMP>
Hiermee wordt AES-CCMP ingesteld als de coderingsmethode.
3
Voer de netwerksleutel in die u hebt opgeschreven.
Voer de netwerksleutel in met de numerieke toetsen en tik op <Toepassen>.
Tik op <Ja>.
Tekst invoeren
Tekst invoeren