6
Tik op [Druk af].
Het afdrukken wordt gestart.
De afdrukstatus controleren
Druk tijdens het afdrukken twee keer op de Home-knop van het Apple-toestel
Afdrukken vanaf Mac
1
Controleer dat het apparaat is ingeschakeld en verbinding heeft met uw Mac.
Zie "Aan de slag", als u wilt weten hoe u dit kunt nagaan.
2
Voeg het apparaat toe aan de Mac vanuit [Systeemvoorkeuren]
Deze bedieningshandeling is niet nodig als de registratie al is uitgevoerd voor scannen of faxen.
3
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van
het programma dat u gebruikt.
4
Selecteer deze machine in het afdrukvenster.
De printers die verbinding hebben met de Mac, worden weergegeven. Selecteer dit apparaat in deze stap.
5
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
De beschikbare instellingen en papierformaten verschillen afhankelijk van de applicatie die u gebruikt.
6
Klik op [Druk af].
Het afdrukken wordt gestart.
tik op [Druk af].
Meegeleverde documentatie
[Printers en scanners].