Selecteer deze optie om het ontvangen van gegevens van het apparaat naar een computer te beperken door MAC-adressen op te
geven.
5
Geef de instellingen voor pakketfiltering op.
Selecteer de voorwaarde (het standaardbeleid) om de communicatie van andere apparaten met het apparaat toe te staan of te
weigeren en geef vervolgens MAC-adressen op voor uitzonderingen.
1
Schakel het selectievakje [Gebruik filter] in en selecteer het keuzerondje [Weigeren] of [Toestaan] voor het
[Standaardbeleid].
[Gebruik filter]
Schakel het selectievakje in als u de communicatie wilt beperken. Schakel het selectievakje uit als u de beperking wilt
opheffen.
[Standaardbeleid]
Selecteer de voorwaarde om de communicatie van andere apparaten met het apparaat toe te staan of te weigeren.
[Weigeren]
[Toestaan]
2
Geef de adresuitzonderingen op.
Typ het MAC-adres in het vak [Te registreren adres] en klik op [Toevoegen].
U hoeft geen afbreekstreepjes of dubbelepunten te gebruiken in het adres.
Controleer op invoerfouten
Als u MAC-adressen verkeerd invoert, kunt u het apparaat mogelijk niet bereiken vanuit de UI op afstand. Om dat op te
lossen, moet u <MAC-adresfilter> instellen op <Uit>.
Als [Weigeren] is geselecteerd voor een uitgaand filter
Uitgaande multicast- en broadcast-pakketten kunnen niet worden gefilterd.
Een MAC-adres verwijderen uit de uitzonderingen
Selecteer een MAC-adres en klik op [Verwijderen].
3
Klik op [OK].
6
Start de machine opnieuw op.
Selecteer deze optie om communicatiepakketten alleen door te geven wanneer deze bestemd zijn
voor of afkomstig zijn van apparaten waarvan de MAC-adressen zijn opgegeven in
[Uitzonderingsadressen]. Communicatie met andere apparaten is niet mogelijk.
Selecteer deze optie om communicatiepakketten te blokkeren wanneer deze bestemd zijn voor of
afkomstig zijn van apparaten waarvan de MAC-adressen zijn opgegeven in
[Uitzonderingsadressen]. Communicatie met andere apparaten is mogelijk.
MAC-adresfilter