weergegeven wanneer de fax- of scanfunctie wordt gebruikt.
1
Voer uw gebruikersnaam in.
1
Tik op <Gebruikersnaam>.
2
Voer uw gebruikersnaam in met de numerieke toetsen en tik op <Toepassen>.
2
Voer het wachtwoord in.
1
Tik op <Wachtwoord>.
2
Voer het wachtwoord in met de numerieke toetsen en tik op <Toepassen>.
3
Tik op <Servernaam>, en selecteer de server voor uw legitimatie.
Selecteer de LDAP-server waar uw gebruikersnaam en wachtwoord zijn geregistreerd.
4
Druk op
.
Het aanmeldingsscherm schakelt over naar het <Start>-scherm van de fax- of scanfunctie.
Als u klaar bent, drukt u nogmaals op
Als het scherm voor de selecteren van het uitloggen wordt weergegeven
Als u bent ingelogd op zowel Geautoriseerd Zenden als Afdelings-ID-Beheer, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u
de items kunt selecteren waarvan u wilt uitloggen.
<Uitloggen bij alle geauthenticeerde functies>
Selecteer deze optie als u tegelijkertijd wilt uitloggen van Geautoriseerd Verzenden (fax- of scanfunctie) en Afdelings-
ID-beheer.
<Uitloggen bij geauthenticeerde verzending>
Selecteer deze optie als u alleen wilt uitloggen van Geautoriseerd Verzenden (fax- of scanfunctie). U bent nog wel
ingelogd voor Afdelings-ID-beheer. Wanneer u uw werkzaamheden met het apparaat hebt voltooid, logt u weer uit van
Afdelings-ID-beheer door op
om het aanmeldingsscherm weer te geven.
te drukken.